donderdag 9 april 2009

Het stenen woud in Shi Lin



Vroeg op staan ondanks de late schrijfuurtjes van gisterenavond. Op het plein voor onze backpacker zijn de mensen volop bezig met hun ochtendgymnastiek. We nemen de stadsbus richting station en kopen er een ticket richting stenen woud. We worden aangeklampt door de vele Chinezen die zich als tourgids uitgeven maar in de backpacker waren we verwittigd. Deze gasten nemen je mee naar de winkels krijgen er hun procent op wat je koopt en je ziet amper het stenen woud. Overtuigt van onze wijze beslissing nemen we de gewone lijnbus. Ik kan maar niet gewoon worden aan de drukte, maar met het zotte geweld waarmee deze chauffeur zich al toeterend een weg baant door de monsterfile kan ik nog minder overweg. Eens op de weg haalt hij zijn racers talent boven. Minyi en Nathan slapen overal doorheen. Ik moet mezelf steeds overtuigen om rustig te blijven. Ofdat ik me nu opjaag of niet er verandert niks aan de zaak, dus probeer ik te slapen, weliswaar met 1 oog open.

Aangekomen zijn we echt ontgoocheld. Massa's bussen met vooral veeeeeeeeeeel Chinese toeristen worden hier voor de ingang gedropt. Mensen met gelijke petjes, mannen en vrouwen met vlaggetjes en megafoons, kortom één toeristische bedoening. Als we dan nog eens het dure ingangsticket voorgeschoteld krijgen is de zin om dit stenen 'pretpark' te bezoeken helemaal over. Na een korte discussie beslissen we op te stappen. Maar wat doen we? .. Een Yi vrouw, één van de 25 minderheidsgroepen (in totaal herbergt China 56 verschillende minderheden) die hier in Yunnan wonen spreekt ons aan. Als we vertellen waarom we niet verder willen, kan zij ons helpen zegt ze. Haar man rijdt met een geel/groen minibusje en wil ons voor een prijsje de ganse middag en namiddag brengen waar we willen. De keus is gauw gemaakt te meer ze ons vertelt dat het stenen woud zich ook buiten het betalende park strekt en dat er plaatselijk ook theevelden zijn. 'Willen jullie niet eerst wat eten?' vraagt ze. En inderdaad onze maag kan een lichte maaltijd verdragen. We eten er voor € 4,5 een lichte maaltijd met gebakken geitenkaas, heerlijk gestoomde groentjes geplukt in het wild, koude koolsliertjes en rijst. Natuurlijk alles overgoten met thee! Dan is het busje er. Van een minibusje gesproken. Nathan en mij moet je er in duwen en weer uittrekken. En tijdens de rit zitten we met onze knieën in onze nek. We rijden eerst naar de plaatselijke tempel. Reeds 5 jaar zijn ze met de bouw bezig en het zal zeker nog 10 jaar duren vooraleer ze klaar zijn. Het is er prachtig en ongelooflijk rustig. We klimmen tussen stenen rotsen omhoog en betreden de imposante werf. Ondertussen passeren mensen met ossen en karren om aarde op en af te voeren. Daarna gaan we naar een afgesloten stuk stenen woud. De man is niet zeker of we binnen mogen want 'bleekscheten' zijn hier normaal niet toegelaten. Het lukt! De parkwachter doet nog niet eens de moeite om op te kijken. De man gidst ons door het prachtige stenen woud met smaragdgroene glasheldere meertjes. Ik zie dat er stroming op het water zit. “Dat is omdat er hier ondergronds overal meertjes en stromen zijn” beweert de man, ”vandaar de rare en poreuze vormen van de bergtoppen.” Het is indrukwekkend en ongelooflijk mooi. En geen kat, terwijl aan de andere kant het woud zich vult met de dagelijkse portie 6000 bezoekers. We beklimmen er een bergtop met de 'knielende vrouwen' “Wie hier omhoog klimt krijgt lang leven” zegt de man en prompt zet hij de de eerste stappen op de uitgehouwen trappen. Prachtige vlinders vergezelen onze klim. Van handgrote zwarte tot kleine gele en wit met zwarte stippen. Als Nathan, Minyi en de man beslissen om een via een heel dun onbeduidend pad tussen de steile en diepuitgesleten rotsen naar beneden te klauwteren neem ik het uitgehouwen pad terug naar beneden. Ik ben er veel eerder dan hen en geniet bij de 'knielende' rotsen van het alleen zijn en de immense schoonheid en stilte.

We nemen weer het busje en nu richting theevelden. We rijden en rijden door kleine dorpjes, desolate landschappen en hobbelige haast onberijdbare aarden straatjes. Dit is reizen voor mij! Ik bloei helemaal open. Telkens we de weg vragen wijzen ze ons eerst het Oosten aan, dan het Westen, dan eens het Zuiden om vervolgens weer het Oosten aan te wijzen. Ge zoudt voor minder het Noorden verliezen. Overal rond ons bergen maar waar is de thee? Het is voor mij al een hele geruststelling dat de theevelden ver van de stinkende steden liggen. Eindelijk rijden we een puttig weggetje in en zien in de verte enkele theevelden. We ontmoeten er een landbouwer die ons het theeverhaal van de streek vertelt. Dit verhaal vertel ik in mijn boek onder het hoofdstuk: 'Het trieste theeverhaal van Shi Lin'

De man brengt ons met het minibusje weer naar het grote busstation waar de horden toeristen 'voldaan' terug naar huis of naar hun hotel keren. Wij nemen de lijnbus terug naar de backpacker in de stad. Een nog grotere zot crost ons in record tempo terug naar Kunming. Het spijt me dat ik in herhaling val maar het is niet te begrijpen hoe ze hier rijden. Ik doe weer geen oog dicht en moet weer mezelf sussen en kalmeren. “Ze zouden zijn rijbewijs moeten afpakken.” “Dan moeten ze die van ¾ de van de chauffeurs hier afpakken” replikeert mijn zoon. “Begrijp je nu waarom de doodstraf hier nog nodig is? 't zou anders nog veel erger zijn.” Stilte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten