woensdag 1 april 2009

De Lung Ching thee van de Longjing village


7 uur we moeten opstaan want ik wil vandaag de theevelden in en de Lionspick beklimmen. Een heerlijk ontbijt maar ik mag niet kijken in mijn soep. Sneeuwwitte babygarnalen kijken me triestig aan met hun kleine gitzwarte oogjes. Ik ben geen viezerik om te eten maar al die ogen op mij gericht zijn me effe te veel. Ik begin ze één voor één uit mijn soep te plukken met mijn veel te dikke stokjes vergeleken bij hun frele lichaampjes. De serveerster vraagt aan Minyi waarom ik het gezondste ingrediënt uit mijn soep pluk. Mens ik kan haast een gans bord ermee vullen. Wat de vellen zijn die op de bodem zweven ga ik maar niet vragen, het zijn precies pas afgeworpen slangenhuiden. Ik slurp mijn pot leeg en voel tussen mijn tanden nog garnalenlichaampjes knarsen.

Eerst even langs het museum lopen om te kijken of ik daar mijn boeken die ik wil kopen met VISA kan betalen. No way maar OK Minyi gaat met haar kaart betalen, dan stort ik alles terug. De dame van de theeshop geeft ons een Gong Fu Cha. Eén met Lung Ching (groene) en één met Shinzen (witte) thee. Ondertussen vertelt ze honderuit allerlei theeweetjes. Dingen die ze via mondelinge overdracht doorgeven. Je raadt het al: ik ga ze nu nog niet verklappen, maar je kan ze vanaf oktober wel lezen in mijn boek ... ach sluikreclame ...!

We moeten terug naar de hostel want ik ben geladen als een ezel. We bergen alles netjes weg en met de rugzak op stappen we gezwind richting Lungjingvillage. Een gezellig dorpje helemaal ingesloten tussen de bergen. En riviertje kerft de bergen in 2 en langs weerzijden zijn de witte huisjes gebouwd tegen de flanken van de bergen. Het is ondertussen middag geworden en we krijgen lichtjes honger. Vooraleer we aan de grote klim beginnen eten we best een hapje. Een vrouw roept ons toe en vraagt of we thee willen kopen. Minyi begint te onderhandelen. Maar koken wil ze niet en haar thee is nogal prijzig. Een beetje verder roept een andere vrouw of we willen eten bij haar. Er zitten al 3 vrouwen aan een tafeltje. Minyi begint te onderhandelen over de prijs en inderdaad het is hier beter. We krijgen 3 heerlijke schotels aangeboden en natuurlijk heerlijk Lung Ching thee. Ik denk aan Philippe Gerard, mijn theevader. Wat zou die hier ook graag zitten ! ! ! Daar ben ik ten stelligste van overtuigd. We hebben zoveel lol met de vrouw dat we het niet kunnen laten om van haar thee te kopen. Heerlijke Lung Ching van de eerste pluk. Lichtgroene maagdelijke blaadjes met een zweempje van olijfoliegeur. Hier gooien ze hun thee altijd los in een glas of beker. Als je er dan warm zeker geen kokend water opgiet, ontplooien deze fijne topjes zich langzaam en gaan als wiegend zeegras net boven de bodem zweven. Zalig! Je drinkt al slurpend, met je tanden als zeef tegen dat er toch eentje een reisje naar het oppervlak waagt, de goden drank uit. Naast de tafel staat een thermos met warm water en je giet net zolang je wil op dezelfde blaadjes water op. Heerlijk!

We zetten nu steevast koers richting Dragon Well want dat is wat Lung Ching betekent: Dragon Well - Drakenbron. Een prachtig theehuis herbergt de bron en de 18 struiken waar Keizer Qien Long van tijdens de Qingdynastie, zijn lievelingsthee plukte. Deze zijn nu beschermd en staan in een afgebakend binnenplein van het authentieke theehuis. Het is er zalig toeven, aan de bron, aan de keizerlijke theestruiken en op de terrasjes op verschillende niveau's opklimmende tussen de bergen. De bron spuit nu uiteraard uit een drakenkop! Maar we moeten verder. We vragen nog eens duidelijk de weg en stappen gezwind de trapjes tussen de theevelden op. Overal zien we rijtjes met strooien hoedjes van theepluksters. Ze zijn eigenlijk al bezig aan de 2de pluk van de first flush. Begin maart toen de struik net begon te schieten plukten ze alle eerste topjes van de struiken kaal. Nu plukken ze de zijscheutjes die wat kleiner zijn. Het is ongelooflijk hoe klein ze zijn. Onze Lung Ching is zeker geen first flush. Veel te donkergroen en veel te groot! Deze blaadjes zijn klein een heel licht van kleur. Zij vinden zelfs deze te donker omdat er teveel regen was in februari en maart en dat geeft blijkbaar een donkerder kleur. Daarom is Lung Ching van de zomerpluk = regenseizoen veel donkerder.

Onderweg komen we veel pluksters tegen. Als ik vraag om foto's te nemen schudden sommige van nee, andere beginnen te lachen. En als ik dan foto's neem hollen ze soms weg of beginnen ze luid te lachen. Ik toon op het schermpje hun foto en dan beginnen ze te roepen naar de andere en is er een samenscholing rond mijn camera. We lachen ons kriek.

De velden zijn prachtig en hoger we klimmen hoe stiller het wordt. De geluiden van het dorpje dimmen langzaam uit en maken plaats voor het gekir of voor zachte gezangen van sommige pluksters. Wij zorgen voor kabaal. Voor de fotoshoots die we maken. Iedere keer als ik 100m hoger ben, draai ik me om en sta telkens stomverbaasd van de prachtige omgeving en het vernieuwde prachtige zicht op het dal met zijn witte daakjes. Als ik weer hoger klim komen steeds andere velden zichtbaar en moet ik toegeven: het krioelt hier van de 'edelstenen' Ik heb een ganse snoer gevonden vandaag. De vriendelijke eenvoudige mensen. De overweldigende prachtige natuur. De imposante theevelden. De vrouwen zijn moe zeggen ze. Ze werken al sinds begin maart minstens 10 uur per dag en dit 7/7. Hun mandjes zijn klein want de blaadjes zijn ook klein. Als hun mandjes vol zijn moeten ze helemaal naar beneden om ze bij hun baas te gaan legen, die ze dan even laat 'verwelken' in grote manden en dan in een grote wok gaat verhitten. Met de hand drukt hij de blaadjes steeds tegen de wand aan, schuift ze omhoog en gooit ze dan de lucht in. Een heel arbeidintensief werk die 2 uur aan één stuk door duurt. Daarna moet de thee rusten en dan nog eens 2 uur aan een stuk verhitten. Doordat hij ze steeds aandrukt worden de blaadjes samengedrukt en krijg je platte gedroogde blaadjes die netjes open gaan als je er warm water opgiet. Door dat allemaal te zien heb ik nu nog veel meer respekt voor Lung Ching thee. De mensen werken echt heel hard! Vooral als je hun lachende gezichten ziet dan smelt je voor hen en drink je hun thee bijna als een relikwie uit!

We klimmen verder tot we helemaal boven op de top een deugddoende rust nemen en genieten van het hemelse gezicht. De huisjes zijn haast niet meer te zien en de hoeden van de pluksters zijn slechts kleine stipjes die ver onder ons oplichten tussen de vele rijen donkergroen. Dan horen we de laatste groep naar ons roepen: 'hé Belizu (Belg, neen niet schoonheid) we komen achter wacht op ons.' (in 't Chinees dan) Als ik mijn camera op ze richt terwijl ze de top bereiken beginnen ze weer met hun lachsalvo's. Ik ga er tussen lopen en Minyi neemt een paar foto's. Eén vrouw neemt me vast en we stappen als de kleinen en de groten recht op de camera af. Ze lachen zich een bult. Maar helaas moeten wij verder want de zon begint al aan haar snelle afdaling. Dus wij moeten haar voor zijn en volgen aan de andere kant van de berg een oud pad naar beneden naar het Meijiawu dorpje. Ook daar komen we theepluksters tegen. Daar is het nog stiller tot wij passeren met de camera. Ook dit dorpje is helemaal in de ban van de Lung Ching thee. Een paar superlieve theepluksters adviseren ons bij hun baas binnen te springen omdat ze niet kunnen antwoorden op een paar vragen die ik nog heb ivm een paar weetjes die ik nog in mijn boek wil vermelden. Hun baas verwelkomt ons openhartig. Als we zeggen dat we geen thee gaan kopen omdat we er al gekocht hebben, ontvangt hij ons toch vriendelijk en beantwoord al onze vragen. Hij toont zelfs zijn nieuwe verhitmachine die nu met een grote wentelarm de thee aandrukt en droogt. Dit is heel wat zweten aan de wok gespaard. Doch hij kan niet ver van de machine weglopen en met een grendel moet hij haast iedere 2 minuten het ijzer hoger of lager zetten om er zeker van te zijn dat de thee niet verbrandt! Hij toont ons ook heel fier de grote eelt op zijn rechterhand van de vele jaren dat hij aan de wok gekluisterd zat! Hij is een lieve man. We laten hem verder werken en willen terug naar de hostel via de 3 tempels. Minyi betrouwt mijn oriëntatie niet. We lopen al gans die tijd zonder kaart en nu is ze echt het Noorden kwijt. Ik hoor af en toe: 'are you sure?' Ze kan het ook aan niemand vragen want we komen geen luis tegen. Als we een busstop passeren zeg ik: 'allé we gaan eens kijken of dat we juist zijn.' Ze panikeert, het is de andere kant! We lopen al een heel eind verkeerd! Tot ze realiseert dat we eigenlijk langs de andere kant van de weg liepen en toch juist waren. Een tip van bij de scouts: loop altijd tegenrichting dan zie je de auto's af komen! We zien op het busplan da we door een lange tunnel moeten. 'Zouden we beter niet de bus nemen' vraagt ze? Ik heb geen zin maar door een Chinese tunnel lopen vol autogas is ook niet mijn ding. We vragen het de buschauffeur en er is geen voetpad in de tunnel en hij is erg lang. We stappen op om na de tunnel er weet uit te stappen,want ik wil in een tempel wierook branden voor Marijke, ik heb het haar beloofd. We komen aan de tunnel. Er is een voetpad. Ik kijk naar Minyi. 'Dat is voor de werkers' zegt ze 'voetgangers zijn niet toegelaten'. Als ik opmerk dat er een fietsersbord staat, zegt ze 'ojai' zoals ze vaak zegt. Ik lach als we verder een groepje mensen op het afgebakende voetpad zie lopen. Minyi lacht groen. We stappen na de tunnel uit en zetten bergafwaarts in langs een kabbelend beekje. 3 prachtige tempels en wandelende monniken strelen ons oog. Ik ga de vrouwentempel binnen waar we de eerste nacht sliepen. De bewakers herkennen ons en we mogen gratis binnen. Ik koop een grote pak wierook (hoe groter hoe meer kans jouw gebed verhoord wordt) en ga in het meteen aansteken aan de olielampen. In het midden van het binnenplein ga ik in de vier windrichting buigen en met de bundel stokjes zwaaien. Hopelijk stijgen de geurende dampen tot heel hoog in de de hoogste hemel en worden de Goden hun neuzen zo geprikkeld dat ze niets anders kunnen dan luisteren of ik steek de volgende keer een ganse pak stinkbommen aan.

De zon is bijna onder. We stoppen bij een gezellig restaurantje en eten er voor 6 euro 4 grote schotels met groentjes, paddenstoelen en heerlijk soep. Een kommetje rijst vervolledigt de maaltijd en een heerlijke kamillethee warmt ons helemaal op. En bereid ons voor op een rustige nacht maar eerst nog even schrijven .. die ondertussen al uitgelopen is tot 4 volle uren ... but I like it!

Morgen weer 17 uur trein dus geen blog! Althans niet online! Ik ga wel een paar hoofdstukken van mijn boek herwerken of beter de bestaande tekst met reisverhalen en Chinese overleveringsverhaaltjes doorspekken! So long!

2 opmerkingen:

  1. Dag Ann,rpachtige verslagen en leuk om je eens te zien op die foto's, je ziet je genieten van die theeplukkers!!!
    Marijke

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi Ann,

    Het ziet er heel mooi uit daar, en er is daar meer te beleven dan in Roeselare en Oekene...

    De meeste Chinezen zullen wel niet veel Engels spreken zeker, maar gelukkig heb je een tolk mee. Gebarentaal is niet altijd duidelijk en er zouden misverstanden kunnen ontstaan.

    Het zijn waarschijnlijk heel trage treinen, maar met je laptop zal je je wel niet vervelen!

    Groeten!

    BeantwoordenVerwijderen